Stop de strafbelasting op betaalbaar wonen en laat corporaties doorbouwen

Geen subsidie, wel winstbelasting
De wooncrisis trekt diepe sporen in de samenleving. Mensen zetten hun leven op pauze en stellen het stichten van een gezin of studie uit. Het aantal mensen op straat neemt schrikbarend toe. De corporaties staan voor een enorme opgave: 300.000 betaalbare woningen bouwen, de huidige woningvoorraad verduurzamen en onderhouden en een breed scala aan kwetsbare groepen huisvesten, bovenop de reguliere woningzoekenden. Die handschoen pakken corporaties op: ze verdubbelen de nieuwbouw, ze lopen voorop in het verduurzamen van woningen en huisvesten mensen die aandacht verdienen. Ze beperken zich niet alleen tot de laagste inkomens, maar bouwen ook steeds vaker voor middeninkomens die op de huidige woningmarkt geen alternatief hebben. Dat doen ze in een tijd waarin prijzen stijgen en personeel schaars is. Dit vraagt van de corporatiesector om financieel tot het uiterste te gaan: dat gebeurt ook, maar de grenzen zijn in zicht, juist nu de nieuwbouw op stoom komt. Corporaties gaan nu investeringsverplichtingen aan voor de komende tien jaar. Dat vraagt om financiële continuïteit. Het is daarom wrang dat sociale huisvesters al jaren worden belast als commerciële bedrijven. Zij betalen vennootschapsbelasting (VPB) en vallen onder de ATAD-regeling, een Europese belasting, bedoeld om te voorkomen dat multinationals winsten wegsluizen naar andere landen.
De rekening ligt bij de mensen met de kleinste portemonnee
In plaats van steun vanuit het Rijk voor een grote maatschappelijke opgave, vloeit er door deze strafbelastingen juist geld weg uit de sector naar de overheid. De overheid legt de rekening zo indirect neer bij de huurders. Corporaties en huurders worden hierdoor onterecht tegen elkaar uitgespeeld. Want hoe worden deze lasten gedekt? Inderdaad, via de huur van mensen die al moeite hebben rond te komen. De vennootschapsbelasting voor corporaties is daarnaast een perverse belasting die harder doorwerkt naarmate corporaties meer bouwen. Aan de voorkant roept het kabinet: bouwen, bouwen, bouwen, om dat bouwen aan de achterkant vervolgens te belasten. Het is onacceptabel dat de rekening daarvan, in de vorm van hogere huren, bij huurders komt te liggen of, in de vorm van minder woningen, bij de huidige en toekomstige woningzoekenden. Hier is sprake van een oneerlijke vorm van solidariteit; van de mensen met de kleinste portemonnee wordt verwacht dat ze elkaar steunen. Ondertussen wordt de kloof tussen mensen die ergens wonen en mensen die geen huis hebben én die tussen huurders en kopers steeds groter. Het kabinet wil zelfs de hypotheekrenteaftrek voor hogere inkomens verhogen.
Dergelijke verschillen moeten we als maatschappij niet toestaan
Samen voor de volkshuisvesting Het woningtekort en de betaalbaarheid zijn collectieve problemen die we als maatschappij moeten dragen. Dat kan en mag niet alleen uit de portemonnee komen van degenen met de kleinste beurs, maar vraagt om een collectieve financiering. Dat vereist een visie op een eerlijk woonbeleid en een lange adem. Het Rijk is daarin aan zet. Dat betekent dat het Rijk moet stoppen met inkomenspolitiek bedrijven via de huren en de betaalbaarheid borgen via de inkomenskant. Dat kan door het verhogen van lonen of via de huurtoeslag. Corporaties zorgen voor een passende huur. Daarnaast zorgt de overheid dat corporaties voldoende nieuwe betaalbare woningen kunnen blijven bouwen. De eerste stap kan het Rijk morgen zetten: het afschaffen van de strafbelasting op betaalbaar wonen.
Namens de leden van De Vernieuwde Stad (waaronder Woonbedrijf) én hun huurdersorganisaties


